♦ Marine geschiedenis van fregat Zr. Ms. Alphen te Curaçao 1778 ♦

Een Engels slagschip schiet fregat Zr. Ms. Alphen aan flarden

 

Amigoe 1920

Bron:  Amigoe  ::  Auteur: onbekend

Een artikel uit de lokale krant Amigoe di Curaçao van 1920 lijkt de meest betrouwbare versie weer te geven.
In de ochtend van 4 augustus 1778 liep fregat Zr. Ms. Alphen, bewapend met 36 stukken geschut en een bemanning van 230 koppen onder commando van kapitein George Willem Hendrik van der Feltz de haven van Willemstad binnen.

Het schip meerde af tussen de Kleine en de Grote Klip, waarbij het voorschip werd vastgemaakt aan een gemetselde stenen cilinder die als dukdalf dienst deed.
Op een scheepslengte afstand van de Zr. Ms. Alphen lag een ander Hollands fregat, de Zr. Ms. Princesse Royaal Frederika Sophia Wilhelmina, onder bevel van Schout-bij-nacht Lodewijk Graaf Van Bijlant.

Verder lagen vijf grote koopvaardijschepen en een groot aantal kleine vaartuigen in de baai.
Diezelfde ochtend was een Engels kaperschip binnengelopen, dat dicht bij de Zr. Ms. Alphen was gaan liggen.

 

Hout, kogels en mensen kwamen uit de lucht

Omstreeks 8.00 uur in de ochtend van de 15e september van dat jaar zat de gouverneur van het eiland Rodier, samen met de commandant van het fregat Princesse Royaal, in het gouvernementshuis aan het ontbijt.
Plotseling hoorden zij schieten en stonden op van tafel om te zien wat er gebeurde.
Toen zij merkten dat het “niets anders was” dan de Engelse kaper die haar geschut afvuurde, keerden zij gerustgesteld terug aan tafel.

Zr. Ms. AlphenMeteen daarop hoorden zij een hevige slag gevolgd door een zware ontploffing. Geschrokken en denkend dat het een aardbeving was sprongen de beide heren op en renden naar de galerij vanwaar zij stukken hout, kogels en mensen uit de lucht in het kolkende water van de baai zagen vallen.

Vrijwel meteen klonk van alle kanten geschreeuw waaruit zij opmaakten dat de Zr. Ms. Alphen in de lucht was gevlogen.

Op de plaats waar het fregat had gelegen was niets méér te zien dan een geweldige deining van het water. Van het schip zélf waren de voorsteven en de kajuit aan de wal geslingerd.

Het onderwatergedeelte was gezonken en men achtte het een groot geluk dat het schip naar boven en niet door een zijde was geëxplodeerd daar het anders de Zr. Ms. Princesse Royaal had meegenomen in haar ondergang.

Doordat het water in de baai door de ontploffing op sommige plaatsen meer dan drie meter omhoog kwam, waren elf schepen, zowel barken als schoeners, op de wal gezet en gingen vijf daarvan meteen geheel verloren.
De Engelse kaper was geheel onder water verdwenen en in de stad liep het water veel huizen en overheidsgebouwen binnen. Naast waterschade was er ook veel andere schade aan genoemde gebouwen: pannen waren weggeslagen of vernield door neervallende kogels en stukken hout.

Twee grote delen van het schip kwamen terecht op het dak van het Gouvernementshuis en alle deuren, die niet open stonden, sprongen uit het slot of barstten doormidden terwijl ook de kroonlijst van het gebouw werd afgerukt.

 

De kok van Zr. Ms. Alphen met de pollepel in de hand

Na de ramp vond men overal in de stad en zelfs op de nabijgelegen plantages, de gruwelijk verminkte lijken van de bemanning en menselijke overblijfselen, hoofden, armen en benen.
Op sommige plaatsen zag men zelfs ingewanden aan deuren of ramen en hengsels hangen.

Al deze lijken en lichaamsdelen werden begraven langs de Roode weg, de plaats waar nu een kerkhof ligt.
Veel dagen later kwamen nog lijken, in verre staat van ontbinding, bovendrijven of werden opgevist.
Deze werden vanuit de baai de zee ingesleept.
Van Gouvernementsweg werd de bevolking per aanplakbiljet verzocht alle menselijke resten die op hun erven werden gevonden behoorlijk te begraven.

Een verslaggeving uit die tijd vertelt dat het lijk van den kok van Zr. Ms. Alphen nog met den pollepel in den hand gekneld, op het dak van een huis aan de Overzijde (Otrabanda) werd gevonden.

De hele bemanning van het schip, bestaande uit 230 officieren en matrozen, kwam bij deze ramp om het leven, met uitzondering van 23 mannen die toevallig aan de wal waren.
Bovendien bevonden zich nog enige vrijen en slaven wier aantal men niet kon bepalen aan boord die, samen met een onbekend aantal mensen in bootjes rondom het fregat, de dood vonden.

Twee dagen na de ramp kwamen de lijken van de commandant van het schip en dat van kapitein Ligtenvoort en luitenant Smith in de baai bovendrijven.
Deze werden meteen aan boord van de Zr. Ms. Princesse Royaal gekist en later met groot ceremonieel begraven.

Kok met lepel in hand

 

In Curaçao gaat het verhaal dat het lijk van de kok van Zr. Ms. Alphen met de lepel nog in de hand werd terug gevonden op een dak in Otrabanda.

Hieraan zou zijn ontleend de Curaçaose zegswijze:
“Als dat gebeurt zult ge mijn lepel hebben”…
Het geen zoveel wil zeggen als:
“Dit klinkt wel heel ongeloofwaardig”…

 

 

 

“Vandaag gaan wij allen in de hemel ontbijten”

De juiste oorzaak van de ramp zal nooit worden opgehelderd.
Sommigen beweerden destijds dat brand aan boord zou zijn ontstaan.

Een andere bron achtte het waarschijnlijk dat door het schieten van de Engelse kaper een aantal kardoezen aan boord van de Zr. Ms. Alphen in brand is geraakt, waarna het vuur de kruitkamer bereikte.
De volksfantasie vertelde een halve eeuw later dat een scheepsjongen, die de ramp kennelijk had overleefd, een konstabel met een brandende sigaar naar de kruitkamer had zien gaan waarbij hij opmerkte:” Voor den donder, vandaag gaan wij allen in den hemel ontbijten”.
De jongen liep meteen naar achteren en riep de schrijver, die in de konstabelshut zat, toe: “Secretaris berg U, het schip vliegt op” waarop beiden overboord sprongen.

 

De dokter had geluk

In de Nederlandse Postrijder van 1778 staat nog als bijzonderheid vermeld dat de commandant van de Zr. Ms. Alphen, sinds hij een maand tevoren op Curaçao was aangekomen zich niet goed voelde.
De avond voor de ontploffing had hij met de gouverneur afgesproken een aantal dagen in het gouvernementshuis te komen logeren. De volgende ochtend in alle vroegte had hij zich aan boord door de barbier nog laten knippen en wachtte hij nog op dokter Caprilles, alvorens zich naar de wal te begeven.
Doch het uitblijven van den medicus kostte den commandant het leven doch was tevens het behoud van dien dokter.

 

Het boegbeeld

De Loden VerraderIn vroegere tijden seinden oorlogsschepen waarbij zo’n meestal rondborstige schoonheid het voorschip sierde zodra zij los van de wal waren, dat er bij telling een man te veel aan boord was. Schertsend sprak men dan over een verrader, die op dat moment niet meer aan de wal kon worden gezet.

Per eerst volgende gelegenheid zou men het ongewenste wezen terugsturen naar de haven van herkomst. In het geval van de Zr. Ms. Alphen is dit waarschijnlijk ook het geval geweest. Hoe dan ook, kort na de ontploffing van dit schip kwam er een boegbeeld in de Sint Annabaai boven water drijven.

Men ging er vanuit dat het van de Zr. Ms. Alphen afkomstig was.
Plaatselijke vissers gaven het aan de havenmeester, op dat moment een marineofficier, die het tegen de voorgevel van zijn huis plaatste. Een aantal jaren later verkocht de man zijn woning aan de op Curaçao (en daarbuiten) bekende familie Maduro (Madurodam). Hij was van mening dat het boegbeeld niet bij de verkoop was inbegrepen en kwam het enige maanden later opeisen.

De familie claimde echter het eigendomsrecht waarna het boegbeeld gedurende een kleine eeuw ongestoord van het Curaçaose zonnetje stond te genieten.

In 1875 herinnerde een opvarende van een van Zijne Majesteits schepen zich de geschiedenis van het beeld en besloot het met een aantal maten, bij wijze van grap, naar Holland te ontvoeren.
Na aankomst in het vaderland, op de boeg van het betreffende oorlogsschip, gaf de marineleiding, gezien de status van de Maduro’s, opdracht het beeld met het volgende marineschip mee terug te nemen.

 

Over en weer

Na een verfbeurt, waarbij het haar van de dame rood werd gekleurd, werd het beeld als de Rode Verrader ingezet in een unieke marinetraditie. Tientallen malen werd ze tussen 1875 en 1976 gepikt, waarbij geen enkel obstakel of vesting voor de maten onneembaar bleek.

Met veel list en bedrog wisten zij haar zelfs eens uit een kluis te bevrijden en in triomf mee naar Holland te nemen.
Evenzoveel malen werd ze echter weer teruggebracht naar de West terwijl de bemanning van het betreffende schip de plannen voor de volgende ontvoering reeds uitwerkten.
Waarschijnlijk vanwege het vele en vrij zware sjouwwerk, dat in nacht en ontij moest worden verricht, kreeg het beeld in de kringen der snoodaards de huidige naam Loden Verrader.

Als laatste viel aan onderzeebootjager Hr. Ms. Utrecht de eer te beurt om het houten beeld in triomf naar Holland te vervoeren. Na verloop van tijd kreeg de roodharige dame een plekje aan een van de wanden van het Scheepvaart Museum in Amsterdam.

:: top ::